Micah 5

Maar de Here zei: ‘Is het wel terecht dat u hierover zo kwaad bent?’

1Jona verliet de stad en zocht een plaats ten oosten van de stad. Hij maakte van bladeren een dak om voor schaduw te zorgen, terwijl hij zat te wachten of er iets met de stad ging gebeuren. 2Nu zorgde de Here voor een wonder, Hij liet een boom snel opgroeien om Jona schaduw te geven en om zo zijn boosheid weg te nemen. Dat stemde Jona blij en dankbaar. 3Maar God zorgde ook voor een worm! De volgende morgen, toen het licht begon te worden, at het dier zich door de stengel van de boom, zodat deze verwelkte en stierf. 4Toen de zon flink begon te steken, liet God een hete oostenwind over Jona heen waaien. De zon brandde met haar stralen zo op zijn hoofd dat hij er duizelig van werd en naar de dood verlangde. Vertwijfeld zei hij: ‘De dood is beter dan dit!’ 5Toen zei God tegen Jona: ‘Is het terecht dat u kwaad bent over deze boom?’ ‘Ja,’ zei Jona, ‘dat is het zeker, U ziet het goed. Ik ben zo kwaad dat ik er haast dood aan ga!’ 6Toen zei de Here: ‘U hebt medelijden met uzelf omdat die beschermende plant is gestorven, ook al was het niet uw werk dat hij daar kwam en hem een kort leven was beschoren. 7Waarom zou Ik dan geen medelijden voelen met die grote stad met meer dan honderdtwintigduizend mensen, die zich nergens van bewust zijn, nog afgezien van al die onschuldige dieren?’ 8 9

De visioenen van Micha

10Micha, die in de stad Moreset woonde, kreeg van de Here in visioenen te horen wat er met Samaria en Jeruzalem zou gaan gebeuren. Het was in de tijd van de koningen Jotam, Achaz en Hizkia, die regeerden over Juda.

11Opgelet! Laten alle volken ter wereld luisteren. De Oppermachtige Here zal vanuit zijn heilige tempel zijn beschuldigingen tegen u inbrengen. 12Kijk! De Here komt eraan! Hij verlaat zijn woning en daalt af naar de aarde. Hij loopt over de bergtoppen. 13Onder zijn voeten smelten de bergen en splijten de dalen. Ze smelten als bijenwas voor vuur en splijten als water dat langs de bergwand naar beneden gutst. 14Waarom gebeurt dit alles? Omdat Israël en Juda hebben gezondigd. Welke zonde hebben zij begaan? Ze hebben afgoderij binnengelaten in de hoofdsteden Samaria en Jeruzalem! 15Daarom zal de Here van Samaria niets dan een puinhoop overlaten. De stad zal veranderen in een open veld, in een plaats die geschikt is om wijngaarden te planten. Hij zal alle gebouwen slopen, hun fundamenten blootleggen en het puin in het dal storten.
Copyright information for NldHTB